Toen ik net begon met verhalen vertellen, bleken mijn kinderen het middel om creativiteit weer te laten stromen. Als je ze niet in huis hebt: buurkinderen of andere kinders zijn ook geschikt.
Mijn methode gaat als volgt:
Mijn zoontje van 9 jaar kiest twee of drie kernwoorden. Bijvoorbeeld weerwolf, zeeschip en lang haar. Of mijn dochter kiest: prinses, paard en bos. Vervolgens kiezen ze een “genre”. Liefde, spannend, grappig of iets anders. Dan denk je even na: in je hoofd zet je een verhaal in een structuur. En daar ga je.
Hoe vaker je het doet, hoe handiger je er in wordt. En de kinderen zijn een goede graadmeter. Als ze afdwalen, probeer je iets anders. En als het goed gaat, merk je het ook. Mijn ultieme succesmoment was toen mijn zoon, na het weer kiezen van het genre spannend (en “weerwolf” en “oogbol”), zijn bed uit kwam om te vertellen dat hij niet kon slapen (ahhh).
In het audio fragment vind je een verhaaltje dat ik laatst gemaakt heb met “draak” en “grot”. Niet eng. Wel een beetje grappig en vies.