11 woorden die je moet kennen als Storyteller

En welke dat zijn? Heldendicht (epic), fabel, sprookje, volksverhaal, legende, (auto) biografie, mythe, parabel, sage, sterk verhaal, anecdote.

Ten minste, dat vindt Storyteller Sandor Schuman. En, gewoon voor het geval dat, in deze post een opsomming van de 11 door hem genoemde woorden met uitleg.

Heldendicht (epic)
Een heldendicht is een lang, verhalend gedicht over belangrijke mythologische of historische personen of gebeurtenissen. De eerste overgebleven heldendichten zijn van rond het einde van de achtste eeuw voor Christus.
Over het algemeen zijn de heldendichten verhalend en lang, geschreven in dactylische hexameter (meest gebruikte versvoet voor epische gedichten), verheven stijl en breedvoerig. De helden zijn meestal koningen en legerleiders. De goden nemen deel en hebben invloed op het verhaal.
Voorbeelden zijn Odyssee (Homerus), Beowulf, Karel ende Elegast.

Fabel (fable)
Een fabel is een korte, verzonnen vertelling met een zedenles of moraal. De les kan aan het begin van het verhaal te vinden zijn: dan wordt de clou direct prijs gegeven. De clou kan ook aan het eind te vinden zijn. Het bekendste soort fabel is het dierdicht, waarin dieren een menselijke eigenschap krijgen. Alle volkeren kennen het genre fabel. Het genre bestaat ook al duizenden jaren.
Voorbeelden gaan van de fabel van Jotam (oude testament) tot Griekse fabels met mooie namen zoals “de Vos en de Aap” en “de Vos en de Adelaar” (Archilochus).

Sprookje (fairytale)
Sprookjes zijn mondeling overgeleverde volksverhalen. Ze beginnen meestal met “Er was eens…” en eindigen tegenwoordig meestal met “en ze leefden nog lang en gelukkig”. De sprookjes bevatten magie en spelen zich af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden. Oorspronkelijk werden ze verteld aan ongeletterde volwassenen (met moraal), inmiddels worden ze vooral verteld aan kinderen. Veel sprookjes zijn al eeuwen oud en de schrijver is niet bekend. Koningen, prinsen, prinsessen, betoverde voorwerpen, sprekende dieren, giftige appels, gouden haren: de sprookjesfiguren en voorwerpen zijn bekend.
Voorbeelden van sprookjes zijn Roodkapje, Sneeuwwitje, Repelsteeltje, Assepoester, de Nieuwe kleren van de Keizer.
Charles Dickens en Godfried Bomans worden genoemd als schrijvers van “nieuwe sprookjes”. “In de ban van de Ring”, “Kronieken van Narnia” en “Alice in Wonderland” worden als voortzetting van de sprookjestraditie genoemd.

Volksverhaal (folk tale)
“Volksverhaal” is een overkoepelende term. De anekdote, de legende, de mop, de mythe, de sage en het sprookje vallen er in elk geval onder. Een volksverhaal is een verhaal met een begin, een midden en een einde. Bevolkt door handelende personen. Het wordt mondeling doorverteld tussen (groepen) mensen.

Legende (legend)
Een legende is een soort volksverhaal. Het is het verhaal over het leven van een heilige. Waarbij aan de heilige allerlei wonderen toedicht worden.
Voorbeelden zijn “De legende van Sint Joris en de Draak” en “Sint Valentijn”. Denk bij legendes ook aan (bloed) huilende Mariabeelden en onbrandbare bijbels.

(Auto) biografie (memoir)
Beschrijving over de eigen levensloop.

Mythe (myth)
Mythes zijn voorchristelijke verhalen waarin (heidense) goden, halfgoden, helden en/of mythische wezens een rol spelen. Precieze tijd en plaats zijn niet helder. Aan mythen werd geloof gehecht. Mythen maakten een levend onderdeel uit van een samenleving. Ze maken deel uit van de mondelinge overlevering.
In mythes komen belangrijke vragen aan de orde zoals de oorsprong van de mens, de wereld en natuurverschijnselen.
Voorbeelden van mythen zijn de verhalen over Achilles, Odysseus en Oedipus.

Parabel (parable)
Een parabel is een kort verhaal waarmee een morele of spirituele waarheid wordt overgebracht. Door het maken van een gelijkenis. Het wordt ook wel neergezet als de uitgebreide versie van een metafoor. De gelijkenis wordt gemaakt door een verhaal te vertellen. De parabel speelt zich af op een alledaagse plek: er is een realistische omschrijving.
Bekende parabellen zijn de parabel over de Steensoep en de parabel over de Blinden en de olifant.

Sage (saga)
Een sage is een soort volksverhaal. Het speelt zich af op een bekende plaats en op een bekend moment in de tijd. Er komt vaak een historische kern in voor. Vroeger werden de sages verteld als waarheid. Door vertellers en publiek werden de sages ook als waarheid ervaren. Onbegrepen verschijnselen en gebeurtenissen werden door de sages verklaard. Zo bestaan er sages over kabouters, heksen, tovenaars, weerwolven. Een kern van waarheid, met daaromheen een “verklarend” verzonnen verhaal.
Er komen geen goden en verhalen over heiligen in de sages voor.
Voorbeelden van sages: de Vliegende Hollander en Het vrouwtje van Stavoren.

Sterk verhaal (tall tale)
Een sterk verhaal is een verhaal dat zo onwaarschijnlijk is, dat geen luisteraar het echt gelooft. Dat is ook niet de bedoeling van de verteller.
Het is geen broodje aap verhaal: broodje aap verhalen worden geloofd en als waarheid doorverteld.
Voorbeelden van sterke verhalen zijn de reizen van Sinbad de Zeeman en de reis van baron Von Munchhausen op een kanonskogel.

Anecdote (yarn)
Een grappige vertelling over een triviale gebeurtenis. Het is een soort volksverhaal. Als term bekend vanaf de middeleeuwen. In Nederland ook bekend onder de termen “boerden”, “kluchten” en “uien”. De vertellingen gaan bijvoorbeeld over domme en slimme mensen, mensen met veel geluk of over domme echtparen.
De moderne variant is de mop.

Reacties
Dit overzicht geeft een korte omschrijving per woord. Heb je mooie aanvullingen of voorbeelden, zet ze dan vooral in de reacties.

Sandor Schuman
Meer lezen over de 15 manieren waarop je kunt weten dat je een Storyteller bent? Zie de blogpost van Sandor Schuman.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *