“Heb je wel eens iets gedaan dat niet mag? Toen je klein was?”
Mijn zoon van 10 kijkt me vragend aan. Er schieten wat momenten door mijn hoofd. Allemaal niet deelbaar met mijn zoon. Behalve één. Dacht ik.
Ik was een jaar of tien. En mijn moeder had in een kastje in de keuken een luchtdicht afgesloten doosje staan met… wybertjes. Ruitjesvormige, dropperige wybertjes. Die wybertjes bestaan niet meer. Maar die waren heerlijk.
Dus toen mijn moeder even naar de winkel was, pikte ik er een handje wybertjes uit. Ze bleef langer weg dan ik had verwacht, dus er volgde er nog één, en nog één en…
Inmiddels was het niveau van de wybertjes wel wat opvallend gezakt. En bij het laatste handje wybertjes stapte mijn moeder plotseling binnen. Wybertjes kun je niet snel doorslikken. Dus met mijn tanden vol zwarte plak, had ik een probleem.
“En toen moest ik dat opbiechten. Vergeet ik nooit meer. En jij?”
Hij kijkt me serieus aan. “Ik heb gisteren stiekem een paar handen Engelse drop uit de snoeppot gepakt.”
Wat kun je daar dan nog over zeggen.
Ja wybertjes, verslavend lekker.