Grey was zich nog nooit zo bewust geweest van zijn ademhaling.
Elke ademteug die hij door zijn geïmproviseerde ademkap naar binnen zoog, brandde zich een weg door zijn borstkas naar beneden. Hij was al uren een schakel in één van de lange menselijke kettingen die emmers puin verwijderde van de plek waar zich ’s ochtends vroeg een ramp had voltrokken. Niemand sprak. Continu klonk het niet aflatende typische geluid van de sirenes van de brandweerauto’s.
Grey droeg zijn goedgesneden maatpak van Armani nog waarmee hij ’s ochtends vroeg naar een veelbelovende nieuwe klant was geweest. Het gesprek was heel goed verlopen. Op het moment dat hij naar buiten liep werd hij gebeld door Isabel. Inmiddels was van zijn pak zo goed als niets meer over. Zijn Santoni’s zagen er uit alsof ze een etmaal in de centrifuge hadden doorgebracht. En zijn werkgever was van de aardbodem weggevaagd.
Isabel was voor Grey onweerstaanbaar geweest vanaf hun eerste ontmoeting begin augustus. De zomer was op haar hoogtepunt. Als Grey tegen negenen van de metro naar zijn werk liep was de hitte al niet om te harden. Gewoonlijk liep iedereen met een grote beker Starbucks in de ene hand en een inderhaast gescoorde donut in de andere. Nu haastte men zich met een flesje water door Manhattan met de armen iets van het lichaam om zweetloos op het werk aan te komen.
Grey had de lift naar de 102e verdieping genomen. De hoge snelheid waarmee het ding naar boven spoot had op hem altijd een licht soezende uitwerking. Toen de deuren opengingen bleef hij dan ook even staan, gebiologeerd door de mooiste billen die hij in lange tijd had gezien. Een zetje van een collega die achter hem in de lift had gestaan bracht hem weer tot zijn positieven.
Isabel had wat verlepte rozen uit een groot boeket op de receptie getrokken en was daarna sierlijk om de balie gelopen, op lange slanke benen met daaronder onberispelijke zwartleren pumps. Terwijl ze weer op de kruk plaats nam schikte ze haar headset. Haar borsten trokken haar gestreken witte blouse strak. Zijn blik gleed omhoog en ze keek terug met brutale, wetende ogen. Zijn adem stokte betrapt in zijn keel en na een kort “how are you” haastte hij zich naar zijn bureau.
In de weken die volgden deed Grey een halfslachtige poging om de aantrekkingskracht te negeren. Dat wil zeggen, dat nam hij zich elke avond voor. Thuis stapte hij moeiteloos in het ritueel dat ’s avonds werd opgevoerd. Aan tafel bijschuiven bij zijn vrouw Xandra en hun kinderen van 9 en 5. Xandra, totaal onverwacht, 6 maanden zwanger van de derde.
In de loop van hun huwelijk was ze zo’n 20 kilo uitgedijd. De onderlinge aantrekkingskracht was gereduceerd tot een plichtsgetrouwe opvoering éénmaal per week. Er ontbrak bij hen inmiddels een stukje spanning en interesse. En Grey vond zichzelf terug bij het creëren van zogenaamd toevallige ontmoetingen met Isabel.
Hij haalde koffie voor de collega’s van de kantoortuin (bij het koffieapparaat achter de receptie), hij printte op de verdergelegen printer naast de lift, tijdens de pauze schoof hij aan op de bank naast Isabel zodat hun bovenbenen elkaar net raakten. Waarbij ze allebei hun been niet terugtrokken. Na het werk liepen ze samen naar de metro, waarbij bleek dat ze heel veel gemeen hadden en ontzettend goed met elkaar konden praten.
Uiteindelijk was Grey met Isabel meegelopen naar kantoor om haar tas te halen na een vrijdagavond borrel. De tas stond in het kantoor achter de receptie. Haar zware dierlijke parfum had in de loop van de dag weinig aan kracht verloren. De geur trof hem en toen ze haar haar over haar schouder naar voren trok zette hij zijn neus in haar nek. Ze drukte zich tegen hem aan.
Het daaropvolgende uur hadden ze zich overgegeven aan de aantrekkingskracht die ze al een maand om elkaar heen liet draaien. Tegelijkertijd voelde Grey al een doordringend schuldgevoel opkomen, waarvan hij wist dat het hem de parten zou gaan spelen. Xandra, zijn kinderen, zijn leven. Hij had zichzelf dik in de nesten gewerkt.
Heel laat die avond was hij naast zijn vrouw in bed gekropen. Ze lag met haar billen tegen hem aan en trok zijn hand over haar buik. Diep in haar de beweging van een vrolijke koprol. De rest van de nacht zweefde hij tussen waken en onrustige droom.
Het tefefoontje van Isabel was kort en verontrustend geweest. Haar donkere stem had schril en bang geklonken. Ze had het over brand in het gebouw en riep dat ze niet omlaag kon, wel omhoog. Het gesprek was abrupt weggevallen.
Grey was naar haar toe gelopen, tegen de mensenmassa in. Nu ruimde hij wanhopig en vastbesloten puin. Als ze nog ergens vastzat zou hij haar vinden.
Grey keek op van zijn emmer. Naar de resten van het gebouw en het betongruis, vermorzeld onder het gewicht van de verdiepingen.
Het besef trof hem als een mokerslag: Isabel was dood. Naar adem happend zakte hij op zijn knieën.
Een verhaal wat je helemaal uit wil lezen.
Ha! Bedankt voor je reactie. Een vraag die ook kwam was: en nu? Goede vraag, als ik het weet, volgt het vervolg :0)
Beste Wietske,
mooi geschreven, het leest prettig weg. Let wel op te voorspelbare woorden/ uitdrukkingen die vaak gebruikt worden. Dat haalt de spanning een beetje weg, maar misschien vond je het juist nodig om je setting weer te geven. Dat weet ik niet. Gaande weg wordt het origineler met een prachtig einde.
Je zou ervoor kunnen kiezen om met deze karakters verder te gaan, Ze zijn duidelijk en krachtig omschreven.
Succes verder!
Dag Femke,
Bedankt voor het lezen. En voor de inhoudelijke reactie!