In het laatste zonnetje vóór de herfst los barst staat een jonge vrouw. Met het kortste rokje dat ik ooit gezien heb.
Als het nog korter was geweest, was het een riem geweest. En eerlijk is eerlijk: ze kan het hebben. Mooie jonge benen hebben niet veel nodig.
Ik sta te wachten op een tram naar het Centraal. Zij wacht op een tram de andere kant op. Naast haar staat een leuke jongen.
En dan zie ik het. Een blauw touwtje, dat onder dat rokje uit piept. Het angstbeeld van een vrouw in badpak, maar dan ook nog gewoon op straat. Bij de tramhalte. Of all places.
Ik kan haar niet zo laten rondlopen. Toch? Maar ga ik echt een onbekende vrouw aanspreken om te vertellen dat er een tampontouwje onder haar rokje vandaan komt?
In de verte komt mijn tram aanrijden. Ik sprint over de sporen, tik haar op haar schouder, breng de gênante boodschap en sprint terug.
Weg hier.