We eten hachee. Onze vierjarige vertelt over de les. En klapt er bij.
“Dat is een be-ker, daarin zit de K”
“Dat is een le-pel, daarin zit de P”
Dat is een fruit-schaal, daarin zit de S”
En nog meer, nog meer, nóg meer.
Gegeten wordt er niet. Zijn vader heeft inmiddels de vork maar vol hachee geschept. Hij zwaait hem voor zijn mond heen en weer.
“Hier, neem een hap, dit is lekker!”
Onze jongste kijkt naar de uien.
“Dat is niet lek-ker, daarin zit de K!”