’s Middags sta ik op het schoolplein. Zo lief. Zo’n vierjarige krullenbol die naar buiten stormt en hop! in je armen rent.
Maar dat doet hij niet.
Hij gaat er van uit dat ik er sta. En zodra de deur open gaat, gaat hij op jacht.
Als hij geluk heeft, heeft hij al een vriendje gescoord. Komt hij hand in hand naar buiten.
Als hij pech heeft, moet hij nog een vriendje regelen.
“Mag hij spelen, mag zij spelen” (meestal zij, kleutermeisjes zijn speleriger dan kleuterjongens).
Vaak is het raak. Ga ik zonder kind weer weg of met twee.
De tactiek zelf (regel het meteen ’s ochtends vroeg!) is nog een leerpunt. Maar hij leert.
En omgaan met teleurstellingen. Dat is ook zo’n punt. Dat je niet zo teleurgesteld moet kijken als je alleen met je moeder weer naar huis gaat. Want dat is ook best wel leuk.
Tsja.