Mijn jongste staat paniekerig voor me. Bij het buiten spelen heeft hij besjes op zijn kleren gekregen. Zijn vraag is: zijn ze giftig? Hij wijst naar zijn jas.
Ik stel hem gerust. Van besjes op je kleren wordt je niet ziek. Ook als ze giftig zijn.
Een uurtje later heeft hij wat vraagjes.
“Wat is de hemel?”
Hmmm. “De plek, waar veel mensen denken dat ze heen gaan als ze dood gaan”
Wat je daar dan doet, is zijn volgende vraag.
Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ook nog nooit iemand over gehoord, trouwens.
Weer een uurtje later staat hij brullend voor me. “Ik wil niet dood! En ik heb buikpijn. Ga ik nu dood?”
Er gaat een alarmbel af. Heeft dit iets te maken met die besjes?
Dan komt het hoge woord er uit. Hij heeft de besjes ook gegeten. Nu is hij bang dat ze giftig zijn. En dat de gevolgen er aan zitten te komen.
Samen googelen we op besjes. Tot we het juiste trosje gevonden hebben. En gelukkig, ze zijn niet giftig.
Grappig, de buikpijn is ook meteen weg.
Weet je waar je ook vreselijk buikpijn van krijgt? Onrijpe peren uit de tuin van de koster…… Eén van mijn vele jeugdzonden.
Dat soort gebeurtenissen vergeet je ook niet meer. Die vinden direct een plekje in het lange termijn geheugen.